Onze ochtendwandeling over het strand werd bruut onderbroken door een tropische plensbui. We trokken beiden als een atleet een sprint door het mulle zand en besloten vandaag maar niet aan het strand te gaan liggen. Aangezien we vrije en blije mensen zijn diende er een voertuig te komen dat ons in deze fundamentele waarden zou voorzien. Met andere woorden: we regelden op staande voet een scootertje. Twee debiele hoofddeksels verder en we gingen op pad. Op naar White Sands beach en Lonely Beach, eens kijken waar dit eiland van gemaakt is. Aardig wat toerisme, maar bij lange na geen Phuket – gelukkig. Bij een koffietent heeft Kelly de beste koude chocomelk van Thailand én Europa gedronken, en Erik was vervelend want die zat niet lekker. Gelukkig konden we altijd nog wandelen en schommelen.
Na het overleven van de haarspeldbochten en het testen van onze remmen (en zenuwen) was het toch wel weer tijd voor een late lunch. Nabij ons resort naar Blues Blues gegast, waar de Massaman en groene curry heerlijk sma(a)kten. Toen mocht Kelly aan de gashendel hangen en gingen we vol gas richting een heuse waterval. Eerst even parkeren natuurlijk, maar hierna begon de expeditie. We waanden ons “Kuifje in Siam”, zo diep moesten we – op slippers – de jungle in om de mysterieuze waterval te aanschouwen. Tussen de lianen en apen, die ons hoog in de bomen aanmoedigden, bereikten we onze glorieuze eindbestemming. Een waterval waarbij zelfs Niagara schaamrood op haar lippen krijgt. Nee hoor, maar het was erg leuk, en de wandeling ook! Des avonds hebben we biertjes gedronken, sterrenfoto’s gemaakt en reisverhalen geschreven (waaronder deze)! Nu hopen op beter weer, ook al zijn we alletwee wonderbaarlijk genoeg toch een beetje verbrand tijdens ons gemobiliseerd avontuur onder het wolkendek…